DE PEESKEVER.
Het leven in de betrekkelijke anonimiteit van het bestaan op een flatje 3-hoog-vóór, legde de Peeskever geen windeieren.
Integendeel.
Echt aanwaaien kwam het hem niet, maar om nou te zeggen dat hij er zich erg druk over maakte…
Vanaf zijn balkon zou hij een prachtig uitzicht gehad hebben op het grillige patroon van geplaveide, geasfalteerde en bepande daken, ooit bedacht door vroege bouwkundige meesters en tegenwoordige architectonische charlatans. Mocht hij er al oog voor hebben.
Zijn eerste huwelijk strandde op de ondiepe gronden van zijn stille wateren, en, omdat de ondraaglijke lichtheid van haar bestaan hem nou eenmaal te zwaar was gevallen.
Zijn tweede huwelijk liep gelukkig met een sisser af, nog voordat het goed en wel was begonnen.
Zo loop je, voordat je het weet, toch in zeven sloten tegelijk. “Ga terug naar af en sla drie beurten over.” Voor iemand die de regels van het spel niet kent een schier onmogelijke opgave. Doch niet voor de Peeskever. Niets kon hem uit het veld slaan. Hij stond wel eens met zijn mond vol tanden, maar dat mocht geen naam hebben.
Zijn meest oeverloze discussie vond ooit plaats toen zijn buurvrouw, al even betrekkelijk als anoniem, hem een keer om een kopje suiker (mèt dubbele bodem) kwam vragen, waarna hij haar argeloos vergastte op een kopje, gevuld met de inhoud van zijn laatste navulzakje candarel. Elk weldenkend mens begint zich dan toch het een en ander af te vragen. Zo ook de Peeskever. Wel geen weldenkend mens, maar toch.
Zo is het dus begonnen. Toen hij zich eenmaal het een en ander begon af te vragen, was het over. Finito. Passé. Einde discussie, begin van een nieuw era. Hoog tijd om de spelregels maar eens door te lezen. “Ga terug naar af, sla drie beurten over, gooi nu een zes, of straks een zeven”.
Rare Romeinen, die dobbelstenen. Nu weer eens één, dan weer eens twee of drie, carré vijf of zes, maar een zeven… Hoog tijd om nu dan eindelijk eens die kannibalen te begraven. Bedelf ze onder scheppen vol korrels zand. Fijn zand, grof zand, geel zand, maakt niet uit, als het maar veel is. Hoog tijd. Weet hij het verschil tussen een matroos en toiletpapier? Dan nog, hij spreekt überhaupt geen woord Duits. Hoe lang deed hij er ook al weer over om uit te vinden dat dualisme geen nieuwe stroming is binnen de bijna niet uit elkaar te houden militante New Age groeperingen, maar slechts twee verschillende verschijningsvormen van dat wat in principe hetzelfde zou moeten zijn, ware het niet dat als je er echt goed naar gaat kijken je pas zeker weet wat het ook niet had kunnen zijn? Dwing mij tot het doen van de uitspraak: “Geen spinazieblad zult gij meer eten, snijbonen.” En de tegenspraak is geboren. Als niet in de interpunctie in de zin, dan wel als extra tussen de zinnen.
Ja ja, het leven in de betrekkelijke anonimiteit van het bestaan op een flatje 3-hoog-vóór, legt de Peeskever geen windeieren.
Integendeel.