Ik liet er geen gras over groeien. Onmiddellijk nadat het bekend werd, ging ik op stap. Heel internet stond er bol van, het nieuws op TV, radio en in de kranten werd er door beheerst. Massaal vreemdgaande wereldleiders, big-brother, nee zelfs Buch kon niet meer boeien. Iedereen sprak erover, maar zoals met alle nieuws, uiteindelijk is het eraf. Voor mij echter begon toen de pret pas goed.
Een uitrusting bij elkaar scharrelen had ik al gedaan. Een oude Russische viskotter had ik via een vage kennis kunnen regelen. De bijbehorende duikuitrusting was van vlak na de 2e wereldoorlog, maar nog tip-top in orde. Je kunt veel van de Russen zeggen, bijvoorbeeld dat ze veel drinken en dat ze niet echt slim zijn, als je ziet hoe veel ik voor het ding betaald heb, maar op hun spullen zijn ze zuinig. Ook de pluriforme bemanning, inclusief AA-kapitein, heb ik uiteindelijk bij elkaar kunnen krijgen. Geen van de leden van de crew was er erg rouwig om, hun vaderland voor enige tijd te moeten verlaten. Het doel van de tocht heb ik hen niet verteld, maar ja, ze hadden er ook niet naar gevraagd.
Helaas moesten ze de kotter eerst nog halen, ergens uit de buurt van het Zwarte Woud of zoiets, maar hun eerste klus hebben ze naar mijn volle tevredenheid uitgevoerd. Slechts een van de bemanningsleden hebben ze onderweg aan de plaatselijke autoriteiten van het een of andere obscure havenstadje verloren.
Proviand voor de onderneming heb ik uit China gehaald. Door een pas aangenomen internationale wet hebben zij een ruimtevaartproject stil moeten zetten, en het voor dat doel ingekochte astronautenvoedsel zou anders toch maar weggegooid zijn. Het gemor van de bemanning heb ik kunnen sussen, doordat ik van de neef van mijn buurman, die in het zwarte rode circuit zit, een halve pallet videobanden van obscure oorsprong heb weten af te troggelen. Al met al zat het flink mee. Uiteindelijk hebben we in Rotterdam de laatste loodjes in de kotter geladen, waarna we aan onze tocht richting Zuidpool begonnen.
In de buurt van Madrid liepen we tegen de eerste tegenslag aan. De overbrenging van de 8 cilinder diesel bleek gesmeerd met nylon kousen, i.p.v. met HELIX. Ons uitgezonden noodsignaal werd al vlug door de Spaanse kustwacht beantwoord. Zij regelden een sleep, waarna we drie weken in Spanje voor anker gingen. De tweede tegenslag volgde halverwege Afrika. Enkele van de bemanningsleden liepen, door tot nu toe onbekende oorzaak, een besmettelijke ziekte op. Vier antibioticakuren en een week verplicht rust kostte ons dit.
Vlak voorbij Kaap de Goede Hoop volgde tenslotte de derde en voorlopig laatste tegenslag. Een stuk wrakhout, waarschijnlijk van Murphy afkomstig, dreef precies op onze koers. Te klein om opgemerkt te worden door de uitkijk, maar te groot om ons zonder schade te rammen. Alle hens aan dek en alle pompen konden nog maar net voorkomen dat we zonken. Weer 4 weken aan land, nu om het geslagen gat te dichten. Niet alleen in de romp, maar ook in het moreel en in mijn financiële ruimte was een flink gat geslagen. De plaatselijke bevolking, voornamelijk die van de vrouwelijke kunne dan, konden het moreel wel weer wat opvijzelen, maar echt goedkoop was het niet.
Na een flink deel van de Hollandse jenever aangevuld te hebben met het plaatselijke vuurwater, kozen wij wederom het ruime sop en in tegenstelling tot het eerste deel van de reis verliep de tweede helft voorspoedig. Slechts 3 maanden na het wereldkundig maken van de ontdekking die toch wel in dezelfde categorie valt als de ontdekking van Amerika door Columbus, bereikten wij de plaats van bestemming en konden we de voorbereidingen gaan treffen. De duikuitrusting werd grondig nagekeken, De zeilen gereefd en het moreel van een nieuw verfje voorzien. Toestemming om te mogen gaan kijken had ik al lang voor de ontdekking geregeld. Mijn vooruitziende blik had vruchten afgeworpen.
Op een vroege Zaterdagochtend wurmde ik mij in de onderwatermachine en niet veel later zweefde ik door de straten van de gezonken stad. Vroeger was ik een kind, dacht ik als een kind, maar nu weet ik waar Atlantis.